70% van de Nederlanders vindt dat er te laag gestraft wordt. Zeker bij gevoelige zaken is er vaak grote behoefte aan vergelding, wat leidt tot meer behoefte aan hoger straffen. In de politiek wordt vooral door de rechtse partijen ook als argument aangedragen dat hoge straffen zorgen voor een afschrikkende werking. Dit zou een preventieve werking moeten hebben op het plegen van criminaliteit. Maar leidt hoger straffen wel tot minder criminaliteit? Wat zegt de wetenschap hierover en wat is de invloed van media hierop?
Invloed van media:
In de media worden zaken uitgelicht en onder de aandacht gebracht. Vaak is het doel om een zo interessant mogelijk artikel te schrijven, waardoor de objectiviteit in twijfel kan worden getrokken. Het publiek kan erg beïnvloed worden door de media. Als bepaalde criminaliteit veel in het nieuws komt, kan bij mensen de angst om hiervan slachtoffer te worden toenemen. Media beïnvloedt dus de subjectieve veiligheid, dit is de mate van hoe veilig iemand zich voelt. Dit hoeft niet te betekenen dat de objectieve veiligheid ook afneemt. Als iets veel in de media komt, kan het zijn dat het veiligheidsgevoel daalt, terwijl het aantal delicten juist afneemt. Er zit ook gevaar in een algemeen stijgend onveiligheidsgevoel, omdat wanneer er een algemeen idee is van onveiligheid, dit juist meer criminaliteit aantrekt. Hierdoor neemt de gelegenheid voor het plegen van een delict toe.
Straffen in Nederland:
Nederland is over de tijd heen al steeds harder gaan straffen en straft in verhouding tot andere Europese landen als een van de hardste. In een artikel van Malsch et al. wordt ook aan het licht gebracht dat de mening van burgers over straffen erg beïnvloed wordt door politieke partijen en ze hun mening niet op kennis baseren. Wanneer burgers beter ingelicht zijn over de werking van het rechtssysteem, neemt hun behoefte aan zwaardere straffen vaak af.
Wetenschappelijke visie:
Prof. dr. Marc Groenhuijsen is werkzaam geweest als rechter en stelt dat de rechter zich bewust moet zijn van het leed wat iemand aangedaan wordt met de straf die opgelegd wordt. Hij vindt gevangenisstraffen erg ingrijpend en dat mensen zich daar niet kunnen beteren. Zijns inziens is dat uiteindelijk dus niet helpend voor een veiligere maatschappij. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt ook dat harder straffen niet zorgt voor minder criminaliteit. Zeker bij een korte gevangenisstraf die ingezet wordt bij lichte vergrijpen lijkt er geen nuttige werking. Integendeel, want door de korte duur is er te weinig tijd voor rehabilitatie, maar worden gedetineerden wel beïnvloed door de negatieve gevolgen van een gevangenisstraf. Een mogelijke verklaring voor negatieve gevolgen die voortkomen uit een gevangenisstraf is bijvoorbeeld de reactie vanuit de maatschappij richting de delinquent die zorgt voor herhaling van criminaliteit. Dit wordt secundaire deviantie genoemd. De labeling-theorie, waarin gesteld wordt dat, doordat iemand vanuit de maatschappij een bepaald label opgeplakt krijgt, zich daar ook naar gaat gedragen, ondersteunt dit. Hierdoor is een goede draai vinden in de maatschappij na detentie moeilijk. Werkstraffen lijken beter te helpen tegen het voorkomen van recidive dan korte gevangenisstraffen.
Conclusie
De mening over de hoogte van straffen lijkt bij het merendeel van de bevolking gebaseerd op gevoel in plaats van kennis. Als er puur gekeken wordt naar een zo veilig mogelijke maatschappij lijkt er vanuit de wetenschap gestuurd te worden op een ander soort straffen dan pure vergelding. Toch vind ik dit gevoel niet geheel onbelangrijk, omdat er voor genoegdoening van het slachtoffer best een deel vergelding in de straf mag zitten. Dit heeft wellicht geen helpende werking in het voorkomen van criminaliteit, maar wel voor een stukje verwerking van het slachtoffer. Ook denk ik dat het belangrijk is dat burgers meer kennis hebben van het recht. Dit zou kunnen worden gerealiseerd door hier voorlichtingen voor te geven. Zo kan er een relevantere mening gevormd worden. Naar mijn mening moet een straf dus een balans hebben tussen vergelding en een effectieve werking.
Bronnen: