U bent hier:

Noodrecht en Asielbeleid: Een kritische blik op de 'Asielcrisis' in Nederland

De afgelopen maanden hebben de plannen van het nieuwe kabinet omtrent asielopvang veel losgemaakt in Nederland. De controverse begon in augustus, toen de kersverse minister van Asiel en Migratie, Marjolein Faber, een ‘asielcrisis’ uitriep. Hier kwam ze echter al snel op terug toen bleek dat er juridisch een hoop moest gebeuren voordat deze 'crisis' daadwerkelijk een feit was. Pas bij koninklijk besluit om de regering bijzondere bevoegdheden te geven, is er sprake van een crisis. De poging om een 'asielcrisis' uit te roepen was bedoeld om het noodrecht in te kunnen zetten en op die manier minder asielzoekers in Nederland op te vangen. Op Prinsjesdag werden de plannen voor een crisiswetgeving nog stug volgehouden, maar inmiddels is dit kabinetsplan toch gesneuveld.

Toch roept de kwestie verschillende vragen op. Als het kabinet inderdaad bereid was om noodrecht in te zetten om een ‘asielcrisis’ uit te roepen, dan bestaat de kans dat dit zich in de toekomst zal herhalen. Als het niet gaat om asiel, dan wel om een andere ‘crisis’ in ons land. Het is daarom, ondanks de mislukte plannen, verstandig om alsnog stil te staan bij de betekenis en impact van het inroepen van noodrecht en een crisissituatie. 

Wat is noodrecht?  

In Nederland kan het noodrecht alleen worden ingeroepen in uitzonderlijke omstandigheden waarin normale wetten tijdelijk niet blijken te volstaan. Het gebruik hiervan is bedoeld voor situaties waarin de openbare orde, veiligheid of samenleving ernstig wordt verstoord. Deze situaties kunnen variëren van natuurrampen en gezondheidscrises tot terreuraanvallen en oorlog.

Het principe van noodrecht is gebaseerd op de veronderstelling dat de belangrijkste taak van de staat het waarborgen van veiligheid voor haar inwoners is. Daar hoort bij dat in noodsituaties die de normale wetgeving overstijgen, de staat naar eigen inzicht moet oordelen hoe deze veiligheid het best kan worden gewaarborgd. Dit kan een tijdelijke beperking van rechten en vrijheden betekenen. Een treffend voorbeeld hiervan is de landelijke avondklok die in 2021 werd ingesteld wegens de gezondheidscrisis Covid-19. 

In onze samenleving wordt het noodrecht vaak met enig wantrouwen bekeken. Deze argwaan is terecht; er zijn genoeg voorbeelden uit de geschiedenis waarin het inroepen van noodrecht heeft geleid tot jarenlang machtsmisbruik door de overheid. Denk bijvoorbeeld aan de Verenigde Staten, waar het 'tijdelijke' noodrecht dat na 9/11 werd ingeroepen uiteindelijk meer dan tien jaar van kracht bleef, en de overheid al die tijd in staat stelde om haar burgers af te luisteren. 

Bij het inzetten van noodrecht speelt het vertrouwen in de staat dus een belangrijke rol; het zet immers de rechtszekerheid en het beginsel van checks and balances op het spel. Het is daarom van belang dat er niet lichtzinnig wordt gesproken over het noodrecht en crisissituaties. Het is dan ook begrijpelijk dat er veel controverse bestond over de vraag of het uitroepen van een asielcrisis wel terecht was.

Noodrecht en asielcrisis 

In Nederland wordt het toelaten en uitzetten van vreemdelingen – alle niet-Nederlanders, inclusief asielzoekers – gereguleerd door de Vreemdelingenwet 2000. Onder artikel 110 van het Vreemdelingenrecht kan het noodrecht worden ingezet. Pas bij koninklijk besluit van de regering dat het vanwege de asielcrisis noodzakelijk is om over buitengewone bevoegdheden te beschikken, kan dit noodrecht daadwerkelijk worden gebruikt. In deze situatie was er duidelijk een gebrek aan noodzaak voor het noodrecht. De volle opvangcentra en vastgelopen asielprocedures zijn allesbehalve prettig, maar laten eerder een probleem in de uitvoering van het asielbeleid zien dan een ‘crisissituatie’. Een daarentegen wél geschikte manier om de situatie te beoordelen, is het overwegen van het aantal asielaanvragen dat Nederland jaarlijks moet verwerken. Als dit aantal uit verhouding was met andere Europese landen, of de opvangcapaciteit van Nederland zou overstijgen, was er wellicht reden voor een crisisbeleid geweest. Aangezien Nederland op Europees niveau tot de middenmoot behoort, is er echter absoluut geen aanleiding voor een crisisbeleid.

Als dit noodrecht wél was toegepast, zou dat een aantal belangrijke veranderingen in het asielbeleid betekenen. Het recht op gezinshereniging zou hoogstwaarschijnlijk worden ingeperkt en asielverlening voor onbepaalde tijd worden beëindigd. Grote veranderingen dus, waarvoor een grotere noodzaak nodig is dan simpelweg een overbelast systeem. 

Conclusie

De poging van het kabinet om een 'asielcrisis' uit te roepen en het noodrecht in te schakelen roept belangrijke vragen op over de toekomst van het crisisbeleid in Nederland. Hoewel de plannen zijn gesneuveld, blijft het essentieel om zorgvuldig om te gaan met het inroepen van noodrecht, gezien de impact op de rechtszekerheid en het vertrouwen in de staat. Het gebruik van noodrecht moet altijd goed onderbouwd zijn en in overeenstemming zijn met de werkelijke urgentie van de situatie, om misbruik en onterecht ingrijpen te voorkomen.

Bronnen:

Staatsnoodrecht beschermt tegen bestuurlijk misbruik van (asiel)recht. Mits de Kamer en de rechter hun werk doen - Nederland Rechtsstaat

Kabinet ontkende het bestaan van ‘asielcrisis’-notitie, maar deze blijkt er wél te zijn | Trouw

Kabinet wil asielcrisis uitroepen, maar wat is dat eigenlijk? - Universiteit Leiden

Kabinet stemt in met asielplan coalitiepartijen, maar maatregelen worden op z’n vroegst in 2025 van kracht | de Volkskrant