De toekomst van het klimaatrecht
Een miljardenschikking van fabrikant 3M om te compenseren voor vervuild water, de Urgenda-klimaatzaak tegen de Nederlandse Staat en Shell die op bevel van de rechter haar CO2-uitstoot moet terugdringen. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van klimaatrechtszaken, een vorm van rechtspraak die steeds vaker voorkomt. In deze zaken worden overheden en bedrijven aangeklaagd door burgers of milieuorganisaties wegens veronderstelde milieuvervuiling. Terwijl Shell nog in spanning wacht op de uitspraak van een hogere rechter, heeft Milieudefensie in januari ING al voor de rechter gedaagd wegens vervuiling. Volgens de natuurorganisatie zorgt niet alleen de ING zelf voor veel vervuiling, maar doet de bank ook zaken met grote vervuilers. Dit moet anders, vindt Milieudefensie. Maar hoe groot is de kans dat de organisatie deze zaak ook echt wint?
Resolutie A/76/L.75
Deze kans is door recente veranderingen in het internationaal recht in ieder geval een stuk groter geworden. In juli 2022 nam de Algemene Vergadering van de VN unaniem een nieuwe resolutie aan die een grote omslag voor het klimaatrecht zou betekenen, de zogenoemde resolutie A/76/L.75. Dankzij deze resolutie is een schoon, gezond en duurzaam milieu nu officieel een mensenrecht voor iedereen en niet alleen een privilege voor sommigen. Dit is een grote stap in de wereld van milieurecht en vormt een sterke basis voor toekomstige rechtszaken tegen vervuilers.
Ook leidde resolutie A/76/L.75 in 2023 tot een nieuwe resolutie, waarin de VN haar gerechtelijke orgaan, het Internationaal Gerechtshof (Hierna: ICJ), vroeg om advies te geven over de juridische kant van de klimaatcrisis. De vraag luidde: “Zijn VN-staten wettelijk verplicht om hun huidige en toekomstige bevolking te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering?”. Hoewel het advies niet bindend is, zullen landen volgens de ICJ op hun verantwoordelijkheid worden gewezen om mensenrechten in stand te houden, dus ook die met betrekking tot het klimaat.
Symbolisch belang
Deze resoluties hebben, naast een juridisch, ook een symbolisch belang. Mensenrechten zijn rechten die ieder mens ter wereld heeft, enkel omdat ze mens zijn. Deze rechten moeten dus gelden voor iedereen, ongeacht verschillende omstandigheden. Vanwege deze reden komt er maar een heel beperkt aantal fundamentele belangen hiervoor in aanmerking. Toen in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd opgesteld, was er nog weinig aandacht voor een beter milieu en is er over dit belang niets terug te lezen in de verklaring. Het feit dat een schoon milieu nu wordt erkend als een universeel mensenrecht laat zien dat er sindsdien al grote stappen gemaakt zijn.
Nog een lange juridische weg te gaan
Hoe goed het ook is dat er meer erkenning voor mensenrechten en het milieu komt, de resoluties betekenen nog niet dat het einde van de strijd in zicht is. Net als het advies van de ICJ, is ook een VN-resolutie niet bindend. Voor nu zullen er uit de resolutie dus nog geen nieuwe internationale wetten volgen waar overheden en bedrijven zich aan dienen te houden. Nederland heeft dit nieuwe mensenrecht bijvoorbeeld nog niet vastgelegd in landelijke wetten, ondanks de oproep van de VN aan haar lidstaten om dit wel te doen. Ook is er binnen de VN nogal wat discussie over de betekenis van de termen ‘schoon’, ‘gezond’ en ‘duurzaam’, omdat de lidstaten het niet allemaal eens zijn over wat deze begrippen precies inhouden.
Als je dit zo hoort, zou je je kunnen afvragen of een beroep doen op het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu dan wel zin heeft. Het antwoord is ‘ja’. Dit nieuwe mensenrecht is absoluut van toegevoegde waarde. Voorheen was de bescherming van mensenrechten in milieuzaken zeer beperkt. Als er in een klimaatrechtszaak beroep werd gedaan op mensenrechten, moest er worden aangetoond dat de vervuiling direct invloed had op een al bestaand mensenrecht, zoals het recht op leven en privéleven. Een direct verband tussen vervuiling en de schending van deze rechten was vaak erg moeilijk te bewijzen. Dat er nu direct een beroep kan worden gedaan op het recht op een schoon milieu, betekent daarom veel.
Terug naar de ING
Minder goed nieuws is het natuurlijk voor ING, die moet zorgen voor een halvering van haar uitstoot in 2030 als Milieudefensie deze zaak wint. De bank erkent zelf dat het inderdaad meer vervuilende dan duurzame projecten steunt, maar verdedigt zichzelf ook met de verklaring “een afspiegeling van de wereldeconomie te zijn.” Op het definitieve antwoord zullen we nog even moeten wachten: Milieudefensie houdt rekening met een uitspraak over de ING-zaak binnen twee jaar.
Na de ING-zaak
Nu hoor ik je al denken: ‘’Als ING stopt met het financieren van vervuilende bedrijven, dan neemt een andere bank dit toch gewoon over? Pakken we zo de klimaatcrisis wel op de juiste manier aan? Zouden natuurorganisaties niet beter rechtstreeks de vervuilers voor de rechter kunnen dagen?’’ Zelf zegt Milieudefensie dat dit nog maar het begin is. De organisatie heeft een lijst van 28 bedrijven gemaakt en bij allen het verzoek ingediend om hun uitstoot te verminderen. Doen ze dit niet, is Milieudefensie duidelijk niet bang voor een rechtszaak. Of ze elke keer gelijk krijgen, blijft voor nu nog even de vraag.
Bronnen:
Nieuwe VN-resolutie is ‘mijlpaal voor de klimaatrechtvaardigheid’ – MO*