Trouwen is een mooi fenomeen. Een mooi fenomeen waar menig mens zeer over te spreken is. Toch zijn er (notariële) rechtenstudenten die bij het woord ‘trouwen’ fronsen… Het is juridisch immers een hele kwestie. Het gaat dan niet zozeer om de handelingen die men moet verrichten om te trouwen, maar louter om wat de juridische gevolgen van het huwelijk zijn. Maar weet iedereen dat wel? Wat gebeurt er nu eigenlijk op het moment dat je trouwt? Welke plichten hebben echtgenoten jegens elkander en welke “soorten” huwelijksvermogensregimes zijn er? Hieronder zal ik deze vragen beantwoorden.
Ten heden dage kan het huwelijk enkel worden gesloten tussen twee meerderjarige individuen. Geslacht speelt hierbij geen enkele rol. Op het moment dat het huwelijk wordt voltrokken, ontstaat er een wederzijdse zorgplicht tussen de echtgenoten. Volgens de wet moeten de echtgenoten elkaar dus steun en toeverlaat bieden (vreemdgaan valt hier overigens niet onder; vandaar dat SecondLove het zo goed doet). Helaas is dit weer niet af te dwingen bij de rechter. Maar denk wel op beste lezer! Deze zorgplicht die tijdens het huwelijk bestaat heet een alimentatieplicht na het huwelijk! Ook al is dit een mooie gedachte, moet men niet uit het oog verliezen dat de posthuwelijkse periode vaak gepaard gaat met veel ruzies en scheldpartijen. De eerste tip is dus: sluit een alimentatieovereenkomst waarin de echtgenoten afspreken wat te doen qua alimentatie na het huwelijk.
Daarnaast ontstaat er door het huwelijk een huwelijksgemeenschap. Tot die gemeenschap behoren alle goederen die de echtgenoten tijdens het huwelijk vergaren. Alles wat een echtgeno(o)t(e) voor het huwelijk had, blijft van deze echtgeno(o)t(e), mits hij/zij dit kan bewijzen. Kan een echtgenoot ten tijde van de (onverhoopte) scheiding niet meer bewijzen welke goederen hij voorhuwelijks bezat, dan behoort het goed toch wel tot de huwelijksgemeenschap. Dit heeft de consequentie dat de onverdeelde helft van die goederen eigendom wordt van de andere echtgenoot.. en dit was nou juist niet de bedoeling (heeft de andere echtgenoot toch je geld…). De tweede tip is dus: de echtgenoten maken elk een lijst met daarop hun voorhuwelijkse goederen, ondertekend door beide echtgenoten (procesrechtelijk is het nog beter om dit ten overstaan van een notaris te doen).
Wil men niet trouwen in een (beperkte) gemeenschap van goederen? Dan rest de echtgenoten niets anders dan voorafgaande aan de huwelijksvoltrekking huwelijkse voorwaarden op te maken ten overstaan van een notaris (laat je niets anders wijsmaken!). De echtgenoten kunnen dan kiezen tussen een aantal verschillende sausjes. Allereerst is er de pikante saus. In de notariële praktijk wordt deze ‘pikante saus’ de koude uitsluiting genoemd, inhoudende dat iedere gemeenschap van goederen wordt uitgesloten. Alle goederen die een echtgenoot voor het huwelijk heeft en tijdens het huwelijk verwerft blijft van die echtgenoot (wel bewijsplicht!). Er wordt simpelweg niets gedeeld. Omdat dit wat cru over kan komen, kan men ook gaan voor een ietwat milder sausje. In dat geval blijft de uitsluiting van de goederengemeenschap van kracht, maar doen de echtgenoten ‘alsof’ er een wettelijke gemeenschap van goederen is (in de notariële praktijk wordt gesproken van een ‘nieuw Amsterdams verrekenbeding’). De echtgenoten hoeven hun goederen (denk bijvoorbeeld aan dat mooie horloge van opa) dan niet te delen, maar als een echtgenoot meer verdient dan de andere, dan krijgt de minstverdiener een vordering ter grootte van de helft van dit meerdere. Met andere woorden: elke echtgenoot houdt zijn eigen goederen, maar economisch gezien zijn beide echtgenoten even sterk. Dit wordt in de praktijk gezien als zeer billijk. Het mildste sausje is uiteraard weer het geval dat er een gemeenschap van goederen wordt gecreëerd, waarmee de voorgenoemde sausjes gemixt kunnen worden. Niettegenstaande dat het bovenstaande een zeer simplistische weergave is, is de derde tip dat men over het huwelijksgoederenregime moet nadenken. Ga voorafgaande aan het huwelijk naar de notaris om het goed te regelen.
Teneinde kunnen de echtgenoten nog een aantal slimme trucs uithalen, zodat of de kinderen of de langstlevende (onbelast) worden bevoordeeld. Willen de echtgenoten hun kinderen bijvoorbeeld bevoordelen, dan kunnen de echtgenoten een levensverzekering afsluiten op naam van de kinderen. Let dus op: de kinderen zijn dan de verzekeringnemer, inhoudende dat zij ook de premie moeten betalen. De echtgenoten kunnen dan echter ieder jaar onder de schenkingsvrijstelling geld aan de kinderen schenken (geen schenkingsbelasting dan), waarmee de kinderen deze premies kunnen voldoen. De levensverzekering is vervolgens gevestigd op het leven van de echtgenoten. Mochten de echtgenoten vervolgens komen te overlijden, dan krijgen de kinderen de volledige uitkering uit de verzekeringsovereenkomst vrij van erfbelasting! Doen de echtgenoten dit anders, dan is wel erfbelasting verschuldigd. Uiteraard kan men met de levensverzekering ook allerlei slimme trucs uithalen waardoor de hypothecaire lening wordt afgelost, zonder dat meer erfbelasting wordt verschuldigd. De vierde tip is dus dat men levensverzekeringen op een zodanige manier afsluit dat geen erfbelasting verschuldigd wordt!
Ik hoop dat de lezer de enkele woorden hierboven als nuttig heeft ervaren. Trouwen is leuk, maar denk goed over de gevolgen na (en stop de golddiggers!).