Hoe de overheid Stanley Hillis meehielp in de drugshandel
Vanaf 13 oktober 2019 is de populaire serie Stanley H. verschenen op NPO. De serie gaat over de beruchte Nederlandse Crimineel Stanley Hillis (1946-2011). In de serie is te zien hoe Hillis zich ontwikkelt van ‘eenvoudige’ bankovervaller naar een belangrijk persoon in de drugswereld. Hillis heeft dan ook kunnen profiteren van de mislukte IRT affaire: de infiltratie in het drugscircuit door de overheid om zo de ‘kopstukken’ van de drugswereld in handen te krijgen. Maar wat hield de IRT affaire in, en met welke achterliggende kennis en gedachte heeft de overheid deze infiltratie in het leven geroepen?
Stanley Hillis
Stanley Marshall Hillis is geboren in 1946. Hillis groeit op zonder zijn biologische vader. Hij groeit wel op met twee stiefvaders, maar heeft met hen nooit een goede band op kunnen bouwen. Op zijn veertiende komt Hillis in een jeugd-tbr-instelling terecht. Na zijn vrijlating belandt hij in een pleeggezin.
Hillis begint zijn criminele loopbaan als overvaller. Hij is de leider van een bende van dertig man die in de jaren zeventig Nederland ‘onveilig’ maakte. De bende wordt echter door de Amsterdamse politie opgerold. Hillis komt in de gevangenis terecht, maar blijkt een ‘pro’ in het uitbreken uit gevangenissen.
Na uitgebroken te zijn uit de Bijlmerbajes in 1985 wordt Hillis door Sonja Barend uitgenodigd in haar talkshow. Dit televisieoptreden zorgt ervoor dat Hillis bekendheid vergaart in Nederland. Niet lang na zijn verschijning op tv wordt Hillis weer opgepakt. Eind jaren tachtig komt hij vrij. Snel na zijnvrijlating komt Hillis al in contact met Klaas Bruinsma: de man die werd gezien als de ‘vader’ van de Nederlandse drugshandel. Bruinsma wordt in 1991 doodgeschoten voor het Amsterdamse Hilton hotel. Hillis neemt vervolgens de lege plek in die binnen de groep is ontstaan. Hillis en zijn partners pakken en het groots aan en krijgen hierbij hulp van de politie en justitie. Dit lijkt krom, aangezien politie en justitie drugscriminaliteit zou moeten bestrijden in plaats van stimuleren.[1]
De opkomst van de georganiseerde criminaliteit
De georganiseerde criminaliteit is de laatste jaren veel in het nieuws. Nederland wordt soms zelfs een ‘narcosstaat’ genoemd, waarbij de liquidaties niet meer als iets uitzonderlijks worden gezien. De geschiedenis van de georganiseerde misdaad is kort. Pas sinds eind jaren tachtig is er een maatschappelijk debat rondom georganiseerde misdaad ontstaan. De drugscriminaliteit werd eerst gezien als ‘exotisch’ fenomeen, maar uit de grote hoeveelheden drugs die in omloop waren in ons land blijkt het tegendeel. Vanaf de jaren zeventig werden deze grote hoeveelheden niet alleen geïmporteerd, maar ook geëxporteerd en werd Nederland gebruikt als een doorvoerhaven. Het geld wat verdiend werd met de drugshandel werd geïnvesteerd in onroerend goed en kleine bedrijven. Vooral in Amsterdam begon dit op te vallen.
Verkeerde beleidsmaatregelen
In 1992 werden de eerste beleidsmaatregelen aangekondigd. Deze maatregelen waren gebaseerd op een heel verkeerd beeld van de georganiseerde misdaad. Justitie vergeleek de Nederlandse situatie wat betreft georganiseerde misdaad op Italiaanse taferelen. De maffia in Italië manifesteerde zich in de samenleving en had ook grote invloed op de ‘bovenwereld’. De misdaadorganisaties waren piramidevormig, met één grote baas. De voorgenoemde misdaadorganisaties hadden controle over economie en politiek. Er werd gedacht dat de Nederlandse drugshandelaren net als bij de Italiaanse maffia optraden als alternatieve overheid . Bij deze grote problemen hoorde dan ook een grootse aanpak. Er werd een nieuwe opsporingsmethode ingevoerd waarbij gebruikt werd gemaakt van speciale ‘interregionale rechercheteams’ (hierna te noemen: ‘IRT’s’). Deze zogenaamde IRT’s hielden zich bezig met de opsporing van de georganiseerde misdaad.
Eind 1993 ging het fout. Er kwam aan het licht dat er ongeoorloofde opsporingsmethoden werden gebruikt. Dit wordt ook wel de ‘IRT-affaire’ genoemd. Het idee was om inzicht te geven in de criminele organisaties. Infiltranten en informanten konden een plekje bemachtigen in het circuit en zo achter veel kennis over de georganiseerde misdaad komen, met als doel om de kopstukken te achterhalen. De drugstransport nam aanzienlijk toe door de hulp van politie en justitie. De serie toont hoe Hillis enorm profiteert van de hulp van justitie en politie. Op deze manier kon hij makkelijk grote hoeveelheden drugs het land in krijgen. Er werd dan ook uiteindelijk geconstateerd dat het niet langer houdbaar was en dat deze opsporingsmethode ongewenst was.[2]
De realiteit
Achteraf bleek dat er helemaal geen sprake was Italiaanse maffiapraktijken. Er was namelijk sprake van transitcriminaliteit: illegale, winstgevende activiteiten gericht op de internationale handel, met Nederland als doorvoerland . Criminelen liftten mee op al bestaande goederen- en geldstromen, maar hadden zelf geen infrastructuur onder controle. [3] Hillis was natuurlijk op de hoogte van de foutieve kennis van justitie en politie en heeft hier goed gebruik van kunnen maken. Hillis werd gezien als relatief onbelangrijk persoon binnen de georganiseerde criminaliteit en niet als een top kopstuk, wat één van de grote fouten was van justitie en politie .[4]
Als je meer wil weten over hoe het is afgelopen met Hillis en de dubieuze opsporingsmethoden van de IRT-affaire kijk dan vooral de serie op NPOstart!
[1] https://panorama.nl/misdaad/stanley-hillis-het-einde-van-de-ongrijpbare-capo
[2] Kleemans, E. R., Brienen, M. E. I., & van de Bunt, H. G. (2002). Georganiseerde criminaliteit in Nederland.
[3] Kleemans, E. R., Brienen, M. E. I., & van de Bunt, H. G. (2002). Georganiseerde criminaliteit in Nederland.
[4] https://panorama.nl/misdaad/stanley-hillis-het-einde-van-de-ongrijpbare-capo